
Jurisprudentie
AI0349
Datum uitspraak2003-04-18
Datum gepubliceerd2003-07-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers00/101
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-07-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers00/101
Statusgepubliceerd
Indicatie
Puin onrechtmatig in het verkeer gebracht?
Uitspraak
Uitspraak: 18 april 2003
Rolnummer: 00/101
Rolnr. Rechtbank: 96/99
HET GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE,
negende civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van
VAN BENTUM RECYCLING CENTRALE B.V.,
gevestigd te Utrecht,
appellante,
hierna te noemen: Van Bentum,
procureur: mr. H.C. Grootveld,
tegen
1. FIRMA X
2. Y,
3. Z
4. XY,
gevestigd te X,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Firma X (in enkelvoud),
procureur: mr. J.M.C. ten Hoope.
Het geding
Bij exploot van 22 december 1999, hersteld bij exploot van 14 januari 2000, is Van Bentum in hoger beroep gekomen van het vonnis van 3 november 1999 door de rechtbank te Middelburg gewezen tussen Firma X als eiseres en Van Bentum als medegedaagde. Bij memorie van grieven met twee producties heeft Van Bentum vijf grieven tegen het vonnis aangevoerd, die door Firma X bij memorie van antwoord onder overlegging van twee producties zijn bestreden. Van Bentum heeft vervolgens een akte uitlating producties genomen.
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
De beoordeling van het hoger beroep
1. Het hof gaat uit van de feiten zoals die door de rechtbank onder 2.2., 2.3. en 2.4. van het bestreden vonnis zijn vastgesteld, nu die als zodanig in hoger beroep niet worden bestreden.
2. In grief 1 richt Van Bentum zich tegen de onder 2.1. van het bestreden vonnis opgenomen vaststaande feiten en in grief 2 tegen rechtsoverweging 4.1, waarin de rechtbank tot het oordeel komt, dat vaststaat, dat het door Van Bentum aan Rook geleverde puin bij Firma X terecht is gekomen en vervolgens bij Van Jeveren is toegepast en dat het ervoor wordt gehouden, dat het puin al bij aflevering door Van Bentum aan Rook met PAK's was vervuild. Het hof zal deze grieven in rechtsoverweging 14 aan de orde stellen.
3. Het hof merkt voorts als vaststaand aan:
- Van Bentum heeft op 29 oktober en 21 november 1997 650 respectievelijk 620 ton gebroken puin 0-40 mm verkocht en geleverd aan Rook Krimpen B.V. (verder "Rook").
- bij factuur van 30 oktober 1997 heeft Zand- en grindhandel "De Houtkaai" (verder de Houtkaai) verkocht aan Firma X:
verkoop puin per ton (uit schip) 150.00
verkoop puin per ton (opgeladen 429,00
dd. 29-10-97
- bij factuur van 28 november 1997 heeft de Houtkaai verkocht aan Firma X:
verkoop puin per ton 620;
4. Het gaat in deze zaak, samengevat, om het volgende.
Firma X heeft van de Houtkaai gekocht en geleverd gekregen twee partijen gebroken puin (verder "het puin"). Firma X heeft dit puin toegepast bij de verharding van het terrein van Van Jeveren te Heinkenszand. Nadat de Provincie Zeeland Van Jeveren had verplicht dit puin te verwijderen wegens overschrijding van de interventiewaarden voor PAK's heeft Firma X het puin afgegraven en afgevoerd. Firma X was hiertoe bij een op vordering van Van Jeveren gewezen vonnis in kort geding veroordeeld. Firma X vordert van Van Bentum als degene die het puin onrechtmatig in het verkeer heeft gebracht vergoeding van de door haar geleden schade. De rechtbank heeft van de vier gedaagden, waaronder de verkoper De Houtkaai, alleen Van Bentum aansprakelijk geacht voor de schade.
5. In grief 3 wordt opgekomen tegen de overwegingen 4.2, 4.3.2. en 4.4. van het bestreden vonnis.
In 4.2. overweegt de rechtbank dat bouw- en sloopafval op grond van het bepaalde in Bijlage III van het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (BAGA) nimmer kan worden beschouwd als een gevaarlijke afvalstof.
In 4.2. en 4.3.2. komt de rechtbank tot het oordeel, dat het puin op grond van de Regeling niet-herbruikbaar bouw- en sloopafval en de Regeling merkteken niet-herbruikbaar bouw- en sloopafval (zoals deze golden ten tijde van de aflevering en toepassing van het puin) slechts met bijvoeging van het document als genoemd in de laatste volzin van rubr 4.2. in het verkeer had mogen worden gebracht. Het hof duidt deze beide regelingen hierna aan met "de Regelingen".
6. In de toelichting voert Van Bentum onder meer aan, dat beide door de rechtbank aangehaalde Regelingen onverbindend zijn en dat het door haar (aan Rook) geleverde puin noch als een gevaarlijke afvalstof noch als niet-herbruikbaar bouw- en sloopafval is aan te merken.
7. In grief 4 wordt gesteld, dat de rechtbank het volgende ten onrechte heeft overwogen:
"Van Bentum heeft puin 0-40 mm geproduceerd en afgeleverd zonder enige waarborg betreffende de samenstelling of de kwaliteit; Van Bentum heeft ook niet zelf het puin bemonsterd of geanalyseerd, noch heeft zij haar afnemer gewezen op mogelijke risico's bij toepassing van het puin. De Houtkaai heeft dit puin zonder nader onderzoek doorgeleverd naar Firma X. Firma X heeft zonder nader onderzoek het puin toegepast. Voor Van Bentum moet duidelijk zijn geweest dat het puin op een of andere wijze zou gaan worden toegepast; immers werd het puin niet geleverd aan een bedrijf dat voor verwerking van het puin zou zorgdragen.
Het had naar het oordeel van de rechtbank op de weg van Van Bentum, als degene die het puin als eerste in het verkeer bracht, gelegen om het afval te controleren en zonodig te analyseren zodat duidelijk was geworden of er gelet op de samenstelling er van noodzaak bestond voor een document als bovengenoemd. Van Bentum heeft naar eigen zeggen die controle niet uitgevoerd, en geen document met betrekking tot de afvalstoffen opgesteld."
8. In de toelichting op grief 4 komt Van Bentum op tegen de op haar gelegde onderzoeks- en mededelingsplicht. Zij stelt, dat zij bij de levering van het puin aan Rook geen enkele garantie heeft gegeven dat dit puin zonder nadere voorziening in een werk zou kunnen worden toegepast. Zij hoefde die garantie ook niet te geven. Zij kan dan ook niet verantwoordelijk c.q. aansprakelijk worden gehouden voor de wijze waarop de uiteindelijke afnemer, Firma X, het puin heeft toegepast. Het gaat om een afnemer, een gevestigd bedrijf in de toepassing van secundaire grondstoffen, op wie primair de plicht rustte (en die plicht heeft verzaakt) zelf onderzoek te verrichten alvorens het puin binnen een inrichting toe te passen, aldus Van Bentum.
9. Het hof zal de grieven 3 en 4 gezamenlijk behandelen. Het hof vat het betoog van Van Bentum in grief 3 dat het puin niet is aan te merken als niet-herbruikbaar bouw- en sloopafval, aldus op, dat volgens Van Bentum de Regelingen niet alleen onverbindend zijn, maar, gezien in verband met het in grief 4 aangevoerde, ook niet van toepassing zijn indien ze wel verbindend zouden zijn. Het hof laat het debat tussen partijen over het antwoord op de vraag of de Regelingen al dan niet verbindend zijn, voor wat het is en zal er in het navolgende veronderstellenderwijs van uitgaan dat de Regelingen verbindend zijn.
10. Gelet op de betwistingen in de grieven 1 en 2 zal het hof veronderstellenderwijs er van uitgaan, dat het door Firma X bij Van Jeveren toegepaste puin afkomstig was van Van Bentum en bij levering aan Rook verontreinigd was met PAK's.
11. Het hof oordeelt als volgt.
De vraag of bouw- en sloopafval op grond van het bepaalde in Bijlage III van het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (BAGA) nimmer kan worden beschouwd als een gevaarlijke afvalstof behoeft geen beantwoording, aangezien het puin, waarvan in deze procedure sprake is, geen bouw- of sloopafval is, maar aangemerkt moet worden als secundaire grondstof, nu partijen het erover eens zijn, dat de oorspronkelijke, door Van Bentum ontvangen bouw- en sloopafvallen door haar zijn gezeefd en gebroken.
Gesteld noch gebleken is, dat het op basis van de op 29 oktober 1997 en 21 november 1997 ter zake van het verhandelen en in het verkeer brengen van secundaire grondstoffen vigerende bepalingen op genoemde data niet toelaatbaar was secundaire grondstoffen, waarin zich (nog) PAK's bevinden, in het verkeer te brengen.
12. De rechtbank heeft geoordeeld, dat het puin op grond van de Regelingen niet zonder document in het verkeer had mogen worden gebracht. Deze Regelingen zien echter niet op het verhandelen of het in het verkeer brengen van secundaire grondstoffen, maar zijn bijzondere regelingen in het kader van het Besluit stortverbod afvalstoffen, waarin wordt bepaald welke soorten bouw- en sloopafval en residuen, afkomstig van het bewerken van bouw- en sloopafval, in inrichtingen in de zin van de Wet Milieubeheer mogen worden gestort. De Regelingen richten zich derhalve op degene die deze afvalstoffen stort in inrichtingen. Vaststaat, dat niet Van Bentum, doch dat Firma X (feitelijk) gestort heeft in opdracht van Van Jeveren.
13. Het voorgaande impliceert dat de gestelde grondslag (onrechtmatig handelen van Van Bentum jegens Firma X, doordat Van Bentum het puin in het verkeer heeft gebracht) van de schadevergoedingsvordering van Firma X niet op de door de rechtbank ten tonele gevoerde Regelingen te funderen valt. Gelet op hetgeen onder rechtsoverweging 11 is overwogen valt die vordering ook niet te baseren op enige ten tijde van het in het verkeer brengen van het puin vigerende regeling terzake het in het verkeer brengen van secundaire grondstoffen. Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken op grond waarvan aansprakelijkheid van Van Bentum jegens Firma X ten gevolge van het in het verkeer brengen van het puin zou kunnen worden aangenomen, ligt de vordering van Firma X voor afwijzing gereed.
14. De slotsom is dat de grieven 3 en 4 voor het overige en de grieven 1, 2 en 5 in het geheel geen bespreking meer behoeven en dat het hoger beroep slaagt. Bij deze uitslag past een kostenveroordeling ten laste van Firma X.
De beslissing
Het hof:
- vernietigt het vonnis waarvan beroep en voorzover tussen partijen gewezen,
en opnieuw rechtdoende:
- wijst de vorderingen van Firma X af;
- veroordeelt Firma X in de kosten van de procedure in eerste aanleg, tot op 3 november 1999 aan de zijde van Van Bentum bepaald op € 181,50 aan verschotten en op € 1171,-- aan salaris voor de procureur;
- veroordeelt Firma X in de kosten van het hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Van Bentum bepaald op € 268,-- aan verschotten en op € 1156,50 aan salaris voor de procureur;
- verklaart bovenstaande kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. De Wild, Beyer-Lazonder en Van den Berg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 april 2003 in aanwezigheid van de griffier.